In dit thema gaan we in op de WHY, WHAT en HOW met de focus op het ‘hoe van de verandering’. Welke vaardigheden en eigenschappen zijn er nodig om deze verandering teweeg te brengen. Het is belangrijk om te erkennen dat kinderen in verschillende contexten opgroeien. De ontwikkelomgeving van kinderen kan op gemeentelijk, wijk-, buurt-, en gezinsniveau verschillen. Het is belangrijk om hiervan bewust te zijn, en om deze verschillen te erkennen en ernaar te handelen. Dat klinkt misschien vanzelfsprekend, maar in de praktijk zien we dat hier te weinig op wordt ingespeeld. Dit betreft namelijk een fundamenteel andere zienswijze dan die van het ‘reguliere’ leerstofjaarklassensysteemcurriculum op school, dat gescheiden is van de overige kinddiensten zoals opvang, sport, welzijn en muziek. Het kennen én benutten van deze context is cruciaal om ontwikkelingskansen voor kinderen te kunnen benutten.

Wil je de trailer zien van de interviews van dit thema, klik dan hier voor de trailer van ongeveer 4 minuten.

Het ontwikkelingscurriculum is een nuttig stuk gereedschap dat hierbij kan helpen. Met een gedifferentieerd ontwikkelingscurriculum kunnen we een breed aanbod aanreiken. Het ontwikkelingscurriculum begint met het uitgangspunt dat er 11 uur per dag, 5 dagen per week, 52 weken per jaar ontwikkelingstijd beschikbaar is. Dit komt neer op 2.860 uur per jaar (en dat 12 jaar lang). Dit staat in schril contrast met de 940 uur die een kind op dit moment aan onderwijstijd geboden krijgt. Een kleine berekening laat zien dat een kind onder de 12 jaar zo’n 5.000 uur per jaar wakker is. Het ontwikkelingscurriculum benut hiermee 60 procent van de tijd die week kind wakker is, in plaats van de ongeveer 19% als we alleen kijken naar onderwijstijd.

Een andere manier van kijken, vraagt ook om andere vaardigheden. Dit geldt onder andere voor kinderen, ouders, leerkrachten en leidinggevenden. Bij leidinggevende maken we onderscheid in ‘harde’ en ‘zachte’ vaardigheden die belangrijk zijn. Met betrekking tot harde vaardigheden komt naar voren dat: situationeel bewustzijn de grootste correlatie heeft met schoolprestaties van kinderen. Hierbij gaat het erom dat schoolleiders zich bewust zijn van de details en informele aspecten van het functioneren van de school, en dat de schoolleider deze informatie omzet naar handelingsperspectief. Daarnaast correleren de volgende vaardigheden met leerprestaties van kinderen: het zijn van een woordvoerder, het aanbrengen van een duidelijke structuur en effectieve monitoring en evaluatie.

Uiteraard is het bevorderen van leerprestaties niet de enige taak van een schoolleider. Zeker als het gaat om (integraal) samenwerken met andere organisaties zijn ook ‘zachtere’ vaardigheden van belang. Een veelgenoemde vaardigheid die onze geïnterviewden als belangrijk aanmerken is verbinden.

Wanneer je kaders wilt doorbreken, moet je in verbinding komen met de ander en diverse organisaties. Het belang van jou of van jouw organisatie is ondergeschikt aan de doelstelling van de kinddiensten. In de hiërarchie van de organisatie en de daarbij belangen zitten toezichthouders en bestuurders die eigen belangen koesteren (net als menig professional). De visie, de overtuiging om als professional het beste te doen: Hoe gaan we dat bereiken? Welke kanonnen zetten we in om de muren te slechten? Uiteindelijk valt dit samen te vatten in één term: ondernemerschap.
De schoolleider zit in de positie om in dat krachtenveld het verschil te maken als maatschappelijk ondernemer.

Nieuwsgierig wat de geïnterviewden nog meer als belangrijk zien? Bekijk dan onze samenvatting van de interviews als vodcast .

Bekijk de volledige vodcast:
Teaser thema 3

Wil je de volledige interviews zien met betrekking tot dit thema die niet zijn opgenomen in de vodcast, ga dan naar de playlists op het YouTube kanaal van Ondernemend leiderschap.

Trailer
Vodcast