Het belang van de samenhang en het tempo waarin de veranderingen gerealiseerd zouden moeten worden? We vroegen het aan ruim 35 professionals in het veld.
De vraag van de interviews bij dit tweede thema: Als er al verandering in het onderwijs noodzakelijk is, kunnen die via de weg van de geleidelijkheid of moet het met een krachtige disruptie?
Bij het eerste thema hebben we gezien dat de meeste experts het erover eens zijn dat het tijd is voor daadwerkelijke verandering. Sommigen pleiten zelfs voor een herziening van het complete stelsel rond kinderen en jongeren. Maar met welke snelheid en op welke schaal kunnen we dit het beste doen? En wat moet er gebeuren om dit voor elkaar te krijgen? Nieuwsgierig geworden? Bekijk de trailer van drie minuten.
Veranderingen in het systeem hebben veelal stapsgewijs en voorzichtig. Dit heeft voor- en nadelen. De ontwikkeling van kinderen is namelijk niet iets waarmee je ongeoorloofd en ondoordacht kunt experimenteren. Veel innovaties krijgen de kans niet om tot bloei te komen of worden platgeslagen in de discussie door mensen die school beschouwen vanuit een traditioneel perspectief. Bovendien tijdens de verbouwing is de winkel open. Er zijn vormen van onderwijs die wel meer ruimte nemen maar veelal geen navolging krijgen van andere scholen. Veranderingen hebben tot nu toe een vorm van brandjes blussen. Hoeveel tijd heeft de school om tot veranderingen te komen (en hoe fundamenteel is een herontwerp nodig)?
Benieuwd naar de argumenten en mening van professionals uit de politiek, wetenschappers en collega-schoolleiders? Kijk dan naar de video van 20 minuten.

Het tempo van verandering?
Tot op heden hebben ontwikkelingen in het systeem van onderwijs, kinderopvang en het sociaal domein eigenlijk uitsluitend in kleine stapjes plaatsgevonden. Kan het daardoor zo zijn dat alle veranderingen tot nu toe een vorm van brandjes blussen zijn geweest? Hebben we met een tunnelvisie ons de verkeerde vragen gesteld, en niet gewerkt aan het grote achterliggende probleem.
De geïnterviewden zien allen de noodzaak tot verandering, maar zijn het niet eens over de manier waarop en de vaart waarmee ontwikkelingen in gang moeten worden gezet. Wat daarbij opvalt is dat de hoe dichter de geïnterviewden op het primaire proces zitten, hoe meer mensen aangeven dat het roer om moet.
Het risico van het aanbrengen van drastische veranderingen in het leven van kinderen moet hierbij worden afgewogen tegen het risico van kinderen onvoorbereid laten voor de uitdagingen van de 21e eeuw. Het antwoord is niet eenduidig. Gelukkig is het Nederlandse kinddienstensysteem voor een groot deel gedecentraliseerd. Innovaties zijn dus ook op kleine schaal mogelijk, zoals veel nieuwe initiatieven meermaals hebben bewezen.
De Rijksoverheid zou een belangrijke stap kunnen zetten in de ontwikkeling door ministeries bij elkaar te brengen en ruimte te geven binnen wet- en regelgeving. Al zouden de ministeries maar aangeven welke koers zij zouden willen varen richting de toekomst van de school en de andere kinddiensten. Het kader moet opgerekt worden. Dat is een belangrijke opdracht aan de politiek.
De uitdaging voor schoolleiders is om uit te zoeken hoe om te gaan met verandering in hun lokale context. Zaken als draagvlak, durf en de bereidheid tot medewerking van de gemeente en andere instanties hebben allemaal invloed op het veranderingsproces. Vaak zijn het schoolleiders die aandringen op verandering, en daarmee is het aan hen om de noodzaak tot verandering op een overtuigende manier duidelijk te maken.
Wil je de volledige interviews zien met betrekking tot dit thema die niet zijn opgenomen in de vodcast, ga dan naar het YouTube kanaal van Ondernemend leiderschap.